watermolen tekening Klotz

Omhoog Analyse Gemeente archief Geschiedenis Molenvereniging

Steen
Algemeen
Historie
Fotoalbum

Steen
 
Watermolenpad 1
4611 HX
Bergen op Zoom
 
tel  06-22681724
 
 

Bouwhistorische analyse getijdenwatermolen

Inleiding

Aan de Vissershaven staat een aanzienlijk overblijfsel van een getijdenwatermolen. In Nederland bestaan nog enkele (jongere) overblijfselen van getijdenmolens: aan de Kleine Kade te Goes, aan de Nieuwe Haven te Middelburg (± 1550) en gedempte bijbehorende waterwerken te Schiedam. In België bestaat nog een werkende getijdenmolen te Rupelmonde, in leeftijd meer vergelijkbaar met de Bergse (1517).

De Bergse getijdenmolen is tussen 1500 en 1503 voor gezamenlijke rekening van de stad en de heer gebouwd en aangelegd (bijlage 1). Het complex bestond uit een molenhuis, een aan de westzijde ertegenaan gebouwd woonhuis met afhang, twee schepraderen, een sluishuisje, een schofhuisje en een groot waterreservoir of houwer. Molenhuis, woonhuis en afhang bestaan nog grotendeels, zij het in verbouwde staat. De schepraderen en het sluishuisje zijn verdwenen. Van de houwer resteert nog een herkenbaar droog, dichtgeslibd gedeelte aan de Van Konijnenburgweg.

 

Beschrijving

De aanleg van de molen is bekend van de kaart van Jacob van Deventer (ca 1560), terwijl de wijzigingen aan de houwer van latere kaarten bekend zijn. De architectuur van de gebouwen in de stijl van Keldermans is in overeenstemming met andere uit dezelfde periode daterende gebouwen in Bergen op Zoom, zoals Markiezenhof en Engelse Huis en meerdere voorbeelden in Antwerpen en Mechelen. De gebouwen waren voorzien van trapgevels, uitgevoerd in baksteen met gobertanger plinten, speklagen en poort- en vensteromlijstingen. De meest oorspronkelijke situatie van de molengebouwen is bekend van tekeningen door Bernardus Klotz uit 1671, door Valentijn Klotz uit 1672 en twee anonieme einde 17de eeuwse tekeningen. Als gevolg van door vloeden opgetreden schades zijn o.a. sluishuis en raderen dan al meerdere malen hersteld. Ook aan de trapgevels is al schade zichtbaar. Ingrijpender gewijzigd is het molenhuis op een gravure door J. de Greive uit 1861: het zadeldak is vervangen door een schilddak, één rad, het schofhuisje en het sluishuisje zijn verdwenen. Op een foto van rond 1895 is te zien, dat woonhuis en afhang onder één nieuw schilddak gebracht zijn. Rond 1850 zullen al houten kozijnen met empire vensters aangebracht zijn. Nadat de molen, sedert 1813 in particuliere handen, in 1888 door de gemeente Bergen op Zoom werd aangekocht, kwam een einde aan de molenfunctie. Het molenhuis werd ingericht als opslagplaats en ca 2,5 m aan de zuidzijde ingekort. Van het oorspronkelijke werk van molenhuis en woonhuis is veel bewaard gebleven.

 

Het molenhuis

In zuidoost-, noordoost- en noordwestgevels is het baksteenmetselwerk met de natuurstenen poortomlijsting, plint, speklagen en hoekblokken oorspronkelijk (baksteenformaat: 18 x 8,5 x 4 cm). In de noordoostgevel zijn nog delen van de natuurstenen venster- of luikomlijstingen bewaard. In de zuidoostgevel zijn 19de eeuwse empireramen aangebracht in deels later ingebroken vensteropeningen. De eiken poortdeuren, uitgevoerd als opgeklampte deuren met geprofileerde delen zijn wellicht nog grotendeels oorspronkelijk. Als balkankers zijn gietijzeren rozetankers met volgplaten aangebracht. Inwendig zijn de moerbalken van de verdiepingsbalklaag nog behouden. T.p.v. de oorspronkelijke kinderbalken zijn zwaardere 18de à 19de eeuwse balken aangebracht. De moerbalken zijn elk steeds met 2 gietijzeren kolommen ondersteund. In de westmuur is een korfboog aanwezig, mogelijk van een vroegere doorgang. De zolderbalklaag bestaat uit rondhouten 19de eeuwse moerbalken en wellicht 17de eeuwse kinderbalken. De vroeg 19de eeuwse kap bestaat uit schaargebinten, waarop keperspanten staan. De onderkeldering is niet waarneembaar. De profilering van de moerbalksleutelstukken en van de poortomlijsting zijn op een bijlage met I en II aangegeven.

 

Het woonhuis

Ook in de gevels van het woonhuis is veel oorspronkelijk bak- en natuursteenwerk behouden. In de noordoostgevel zijn zelfs twee gedichte natuurstenen vensters met ontlastingsbogen aanwezig. De overige vensters zijn wellicht 18de à 19de eeuws. Tussen 1861 en 1880 zijn de oude geveltoppen en kap vervangen door een schilddak, waartoe vooral aan de zuid- en westzijde de gevels verhoogd zijn. Inwendig zijn de gehele verdiepingsbalklaag en, van het oorspronkelijke huis, de zolderbalklaag van moer- en kinderbalken bewaard gebleven. De zolderbalklaag t.p.v. de verhoging en de kap zijn eind 19de eeuws. Van de 19de eeuwse interieurs resteren delen van houten schoorsteenmantels, bedstenen en trappenhuis.

 

Waardestelling.

categorie 1:
het oorspronkelijke metselwerk van bak- en natuursteen, de authentieke balklagen en de poorten van de toegangspoort, als kenmerkende onderdelen van een zeldzaam laatmiddeleeuws bedrijfscomplex.

categorie 2:
de toegevoegde tussenbalken en gietijzeren kolommen van de verdiepingsvloer van het molenhuis, alsmede empire vensters in molen- en woonhuis en de kapconstructie van het molenhuis, als overblijfselen van de bedrijfsontwikkeling in het complex.

categorie 3:
de verhogingen van het woonhuis en de zuidgevel van het molenhuis.

 

Bouwkundige staat.

Het metselwerk van het molenhuis is gemiddeld in redelijke staat. Dat van het woonhuis is slechter, vooral aan de bovenzijde van de noordoostgevel. De noordwest- en zuidwestgevels zijn zeer matig. De houten ramen, deuren en kozijnen zijn slecht. De hoofdpoort is wel flink beschadigd, doch overigens redelijk. In het molenhuis zijn van de verdiepingsbalklaag minstens 2 moerbalkkoppen slecht, terwijl de zolderbalklaag en kap slecht en zelfs gedeeltelijk ingestort zijn. Het woonhuis is boven thans niet begaanbaar. Het houtwerk van de authentieke balklaag was bij vroegere waarneming redelijk, terwijl toen de jongere balklaag en kap al matig waren.

 

Restauratieplan.

Gelet op de bijzondere kwaliteit en zeldzaamheidswaarde van de Watermolen is het wenselijk de stedenbouwkundige situatie op te waarderen. Dat is mogelijk door de kom van de Vissershaven onder te verdelen en de Watermolenstraat te herstellen. Er kunnen dan looproutes door die straat en rondom het molengebouw gemaakt worden, eventueel door een te reconstrueren schofhuisje, in aansluiting op de bestaande voetpaden. De molen wordt daarmee herkenbaar en beleefbaard in het stedelijk weefsel geïntegreerd. De herinrichting zal tevens voorwaardenscheppend kunnen zijn. Gerelateerd aan voormelde kwaliteit, maar ook gelet op de bruikbaarheid en de bouwkundige staat, wordt gekozen voor herstel/reconstructie van de oorspronkelijke bouwvolumes, incl. het verdwenen sluisgebouw en schofhuis. Beoogd wordt het bestaande gevelwerk, m.u.v. de verhoging van het woonhuis en de zuidwestgevel van het molenhuis, zoveel mogelijk ongewijzigd te laten. De toe te voegen topgevels van het molenhuis en de verlengingen van de langsgevels daarvan zullen, herkenbaarder als reconstructies, overwegend in baksteen worden uitgevoerd; de raamopeningen kunnen gerelateerd worden aan de empirevensters, terwijl voor dakkapellen ook een eigentijdse vorm gekozen zal worden. De topgevel van het woonhuis is zo goed bekend, dat hier gekozen kan worden voor een complete reconstructie van de trapgevel. De overige geveldelen zullen conserverend hersteld worden, m.u.v. de verhoging, in de bestaande vorm. Voor het sluis- en schuthuis wordt gekozen voor een reconstructie, zoveel mogelijk in de oorspronkelijke vorm. Het scheprad kan gestileerd verbeeld worden.

Het beeld dat zal ontstaan is dat van een ontwikkeld historisch gebouw, waarbij het oorspronkelijke werk met de meeste vroegere wijzigingen duidelijk herkenbaar is. De gedeelten, die daarop aansluiten, doch niet geheel betrouwbaar te reconstrueren zijn, worden eigentijdser toegevoegd. De wel betrouwbaar te reconstrueren delen, alsmede de te herbouwen bijgebouwen, zullen naar de oudst bekende situatie gereconstrueerd worden.

 

Functionele invulling.

Het Watermolencomplex is gebouwd en eeuwenlang in gebruik gebleven als bedrijfsgebouw met bijbehorend woonhuis. De optie is thans om het molenhuis in hoofdzaak als bedrijfsgebouw/atelierruimte te bestemmen. In elk geval zal er beganegronds een
timmer-/restauratieatelier van de opdrachtgever komen, mogelijk met uitloop naar de 1ste verdieping.
Ook denkbaar is dat daar en op de 2de verdieping ruimten beschikbaar zijn voor een meubelrestaurateur, glazenier of stoffeerder.
Het molenhuis kan daarmee overdag voor geïnteresseerde bezoekers toegankelijk zijn.

Het bijbehorende woonhuis zal als woning hersteld worden, met een bescheiden uitbreiding bovenin het molenhuis. Doorslaggevende argumenten daarvoor zijn, naast de historische achtergrond, de sociale controle, veiligheid en toezicht die daarmee voor het complex ontstaan. Ook de financiële basis zal sterker worden, omdat de opdrachtgever voornemens is de waarde van zijn huidige pand in het geheel in te brengen.

Bronnen

C. Vanwesenbeeck, "de Watermolen te Bergen op Zoom en zijn omgeving", Studies uit Bergen op Zoom, deel 3, 1979.
E. van Wijk, "Bewogen van eb en vloed", De Koperen Tuin, 1995
M. van Strijdonck en G. de Mulder, "de Schelde, verhaal van een rivier", Davidsfonds Leuven 1998.

 
U kunt een e-mailbericht met vragen of opmerkingen over deze website verzenden aan
Laatst bijgewerkt: 21 december 2019

Aannemersbedrijf Cauwenborgh: Restaureren is onze passie!